Twee vertoningen van een film over belegering en bezetting




In 1936 breken arbeidersjongeren een processiestoet op. De Guardia Civil vuurt en de vlam slaat in de pan. Op dinsdag na Pasen moeten alle heiligenbeelden in het rond het ontgelden. Dat de kerk aan de kant staat van de uitbuiters haten velen al lang, maar intussen hebben Catalaanse anarchisten bloed aan de handen van duizend priesters en nonnen. Over het hele land stijgt de polarisatie en top.
‘Semana santa, uit de oude tijd in Spanje’ schrijft Goya bij een tekening van een processie. ​​​​​​​


Vijf jaar jong is de Spaanse republiek en haar einde wordt al beraamd. Het leger en de bezittende klasse zien een ‘socialistische puinhoop’. Het is een constante in de Spaanse geschiedenis: wie verliest begint een opstand. De nationale opstand van een groep nationalistische generaals is voor 18 juli 1936.​​​​​​​
In Marokko staat een harde vechtmachine klaar. Duitsland en Italië sturen hulp uit de lucht om generaal Franco’s troepen in te vliegen en de blokkade op te ruimen. Sovjetrussen komen wat later de republiek ‘te hulp’. Uit democratische landen, die zelf afzijdig blijven, komen ‘strijders’ in internationale brigades.  



Ook in Belchite moet de socialistische burgemeester zijn sjerp duur betalen bij de generaalsopstand. Al wie op het gemeentehuis werkt wordt van het bed gelicht en weggevoerd naar Zaragoza. Van de haast vierduizend inwoners worden vierhonderd opgepakt. Velen verdwijnen onderweg in grachten. ​​​​​​​
De republiekgezinde rest pakt de biezen of trekt de omliggende bergen in en vervoegt er het kamp in de holtes van de ‘Wolvenkop’. Veertien maanden aanmodderen, misverstanden, vruchteloze aanvalspogingen.




Het garnizoen rebellen dat zich in het stadje verschanst en nog tweeduizend burgers krijgen een heldenrol in de propaganda. Er is een historisch precedent: het beleg van Belchite van 1809, tijdens de oorlog die Zaragoza in puin legde. ​​​​​​​
De inname van Belchite op vijf september 1937 door een bres in het kerkkoor wordt een tweede vertoning van een film die in het Zaragoza van 1809 speelde: twee keer doet een kloosterkerk van San Agustín dienst als arena.
Generaal Palafox, die de verdediging van Zaragoza leidde, nodigde Goya uit; een kunstenaar moest de verschrikkingen van Napoleon zien en optekenen. Goya begint thuis het album ‘Desastres de la guerra’ waarin ook het eerste artistiek beeld van een bombardement dat burgers treft, een proto-Guernica. ‘Estragos de la guerra’ De vernietigingen van de oorlog...




Verdedigers en aanvallers doorboren huizen om zich ongezien te verplaatsen. De aanvallers ontruimen verraderlijke, spervuur brakende huizen, steken ze in brand en breken ze liefst open, zodat er valt te kijken tot op de achtergrond. De sector rond de hoofdstraat wordt schootsveld tot aan het Nieuwe Plein. Daar was het hoge hoekhuis van de rijke dame Domi, hoofdkwartier annex hospitaal van de rebellen, die nu terugplooien op de sector met de parochiale kerk. 




‘Het lukt niet jullie te komen ontzetten’ krijgen de rebellen als laatste bericht van Franco’s oprukkend leger. ‘Wie op eigen kracht kan wegkomen, vangen we op in de bergen.’ Als een stadspoortje opengaat voor een vrachtwagen, breken opdoemende schimmen in het wilde weg uit. Een tweehonderdtal weet te ontsnappen, nog meer laten er hun leven.




In de San Martín opeengepakte rebellen en burgers, de gewonden door zusters van San Rafael verpleegd, geven zich over. In Belchite is het uit met de opstand tegen de republiek. Alleen dienen de opgestapelde lijken na veertien dagen strijd zonder enig staakt-het-vuren nog te worden verbranden. Op het eind van de oorlog zal Belchite meer doden tellen dan het bewoners had in betere dagen.



Over de republiek in Belchite valt het doek al na een half jaar, op 10 maart ’38. Eens klaar met Santander in het Noorden, kan het rebellenleger zich voluit op het front van Aragon concentreren. ​​​​​​​
Van drie kanten overspoelt het met enorme overmacht de vlakte van Belchite. Drie dagen na generaal Yagüe staat Franco in Belchite. De overwinnaars betrekken hun oude hoofdkwartier en verschijnen op Domi’s hoge balkon. Vanuit haar raam spreekt Franco voor het eerst in Aragón de bevolking toe: 
‘Ik zweer dat op de ruïnes van Belchite een mooie ruime stad zal gebouwd worden als eerbetoon aan jullie heroïsme zonder weerga’. 
Back to Top