Goya’s vraagstelling in allegorieën


Wie begin 1939 uit handen blijft van wraakzuchtige overwinnaars komt alsnog in een interneringskamp terecht en vindt daar soms de dood door ontbering: Frankrijk damt een stroom van een half miljoen vluchtelingen in. Een kamp op het strand, dat vagevuur, alweer een film die tot in onze dagen blijft spelen... 
‘Yo lo vi’, Ik heb het gezien. 
Goya, op het einde zelf in de Spaanse diaspora te Bordeaux, spreekt van 1809 als hij in de ‘Desastres de la guerra’ onder een plaat met vluchtende vrouwen, kinderen en priesters ‘ik heb het gezien’ schrijft. Als een oorlogsfotograaf staat hij midden op de weg in de voorbijtrekkende stroom. 
De ‘Verschrikkingen van de oorlog’ gaan aan elk heroïsme voorbij en eindigen niet bij de oorlog. Goya’s eigen titel legt het accent erna: ‘Fatale gevolgen van Spanjes bloedige oorlog met Bonaparte’. Honger, uitbuiting en bedeltocht vormen er het centrale deel van. Hij maakte het in een uitgehongerd Madrid. 



Tijdens de burgeroorlog is de hoofdstad opnieuw belegerd en daarna zal honger zich voor de eerstvolgende tien jaar installeren in het hele land. Dat moet nu maar zelfvoorzienend worden, maar kent nog steeds enkel landarbeid. Daar komt nu dwangarbeid bij, het reservoir politieke gevangenen is enorm. In Belchite bouwen dwangarbeiders aan het nieuwe dorp. Het nieuwe Spanje wordt het oude onvrije land.  
In ‘45 kunnen werkkampen niet meer; op het fascisme kan Franco niet langer steunen. Maar al snel kan hij surfen op de anticommunistische golf. ‘Schild van het Westen’ is Spanje. Franco weet wat winnen van Stalin is en oreert: ‘Belchite was de toetssteen van het Spaans communisme. Stalin trok aan de rode touwtjes in Moskou, waar ze onder zijn eigen toezicht, weten we intussen, de versterkingen van Belchite tekenden.’ Sterk bleken ze niet.  ​​​​​​​​​​​​​​
Injecteerden de republikeinen de maatschappij graag met Goya’s scherpe etsnaald, door zijn platen te herdrukken, Franco’s nationalisten halen er liever de borstels over van zijn patriottische doeken, waaronder ‘El dos de Mayo’ met de aanval van Madrileense burgers op de Franse bezettingsmacht. ‘De tweede van mei’ valt in 1936 voor hen op de zesde van juni, dag van hun eigen opstand. 
Het pendant, ‘de derde van mei’ met de executiescène, brengt een waarheid die nooit dateert: bloed eist bloed. Voor koning Ferdinand gaf het tweeluik nog de blijk van patriottisme die Goya hem moest leveren.
​​​​​​​Toch was de schilder zelf een ‘verlichte’ die de progressieve liberale grondwet toejuichte. Als de koning het absolutisme herstelt, voegt Goya aan de ‘Desastres’ twee allegorische platen toe: ‘De waarheid stierf’. ‘Zal ze nog verrijzen?’ 
In een allegorisch schilderij met een klassiek thema, ‘Waarheid gered door Tijd voor Geschiedenis’ stelt hij zijn hoop in de tijd.
In 1954 staat Franco een tweede keer in Belchite op een balkon. Het stadhuis grenst nog steeds aan señora Domi’s huis, maar overvleugelt het nu. Samen met het plein en de kerk ligt het nu aan de overkant van de weg: Franco huldigt Nieuw-Belchite in.
Back to Top