Cine Goya speelt niet volledig en ook niet uitsluitend de film van de Spaanse burgeroorlog. Op deze plaats, die ik tot op heden in beeld breng, zie ik de geschiedenis een lus maken. De rechte lijn die we de tijd schijnbaar zien afleggen, loopt, net als de weg, in een kromme om Oud-Belchite. Goya (1746-1828), maker van iconische beelden over oorlog en Spanje zag elk tafereel op deze plaats onder de burgeroorlog al eens passeren in een oorlog die toen ook Belchite trof.  
Zelf terugkijkend aan het andere, hedendaagse uiteinde van de kromme ‘zijlijn’ krijg ik Goya aan het andere eind, vanwaar hij vooruitkijkt, mee in beeld. Gefascineerd kijk ik toe hoe geschiedenis verbeeld wordt door een kunstenaar. Daar zet ik af en toe op scherp, terwijl ik personages die het verhaal dragen ‘off screen’ houdt. Liever dan pratende hoofden neem ik de massa’s vol in de focus. De gemeente in beweging, passanten, de stroom soldaten en vluchtelingen. En als beeld van ‘alles gaat voorbij’ die andere massa’s: die van steen. Het is een keuze als schilder voor de eindeloze vormvariatie waarin ze zich bevrijden van de taak nog een huis voor te stellen. Het geheel van verlaten bouwvallen wordt een levend personage dat langzaam verandert van betekenis en van uitzicht, voor wie lang de tijd neemt om het te zien gebeuren. Wat voorbij stroomt krijgt een vaste bedding, wat is stilgezet brokkelt langzaam af, dat lijkt de camera op te nemen. 

Goya, schoolvoorbeeld van een schilder van geschiedenis, verklaarde daarin de waarheid te zoeken en vernoemde bij meerdere tekeningen het concept ‘tijd’. Deze drie personages, die hij in een allegorie samenbrengt, krijgen elk een focus in drie delen van Cine Goya. Een voorafgaand deel, Grond, levert de geografische en sociaal-culturele setting waarop geschiedenis vorm krijgt. Het is de gekleurde grondlaag van een schilderij, waarop het antagonisme van licht en donker vormen doet verschijnen. Voor die vormen van het verhaal put ikzelf zowel uit beelden van Goya als uit beeldmateriaal van de burgeroorlog en zelfs uit actuele oorlogsbeelden. Enkel op grond van een schilderij smelten meerdere tijdlagen samen tot een waar beeld dat de anekdote overstijgt. De tijd zelf als afstand tussen de gebeurtenissen wordt daarin opgeheven, maar speelt in het maakproces een grote rol: over de jaren heen bleef ik sommige schilderijen bewerken. ‘Tijd schildert mee’, stelde Goya. Hij doelde dan uiteraard ook op de wijzigende gevoeligheden die onze interpretatie, zowel van een schilderij als van een geschiedenisfeit doen evolueren.  
De feitelijke gebeurtenissen zelf vallen intussen wel samen met de verschillende delen in ‘Cine Goya’: in Geschiedenis trekt de burgeroorlog in Belchite voorbij, en parallel daarmee de Napoleontische oorlog in Zaragoza. Beiden gaan door dezelfde episodes van belegering, verovering en herovering. In Waarheid wordt de vraag over goed en slecht, schuld en straf gesteld tijdens Franco’s eerste naoorlogse jaren, voor Belchite een tussenfase waarin Nieuw-Belchite door dwangarbeiders wordt gebouwd. In de Goya-parallel vertoont de naoorlogse tijd een woelige strijd tussen liberalisme en absolutisme. Goya moet daartussen een weg vinden, die uiteindelijk naar Frankrijk leidt, net als bij vluchtelingen voor Franco, en vereenzelvigt zich ouder wordend steeds meer met Saturnus, de Tijd, teruggetrokken in de eenzaamheid van zijn landhuis. Dat is ook de eenzaamheid waarin het verlaten Oud-Belchite langzaam verzinkt nadat Franco in 1945 Nieuw-Belchite inhuldigt. Die fase tot op vandaag wordt behandeld in Tijd. Zoals het absolutisme in Goya’s laatse jaren definitief wordt gerestuareerd, belichaamt Nieuw-Belchite het onveranderde Spanje. Oud-Belchite, waaruit de gemeente zich terugtrok, blijft als ruïne evolueren, zoals alles wat organisch is: ‘de tijd schildert mee’.   
Back to Top